Mensen onderschrijven de klassieke levensverzekering meestal op zeer lange termijn (tot 60 of 65 jaar).
De premie bestaat uit verschillende delen:
De risicopremie zorgt voor de eventuele uitkering van het kapitaal bij overlijden.
De spaarpremie zorgt voor de samenstelling van het pensioenkapitaal.
Deze premiedelen worden afgeleid uit de overlevingsstatistieken van de Belgische bevolking (sterftetafels).
Op beide premiedelen wordt een technische rentevoet toegepast. De verzekeraar kan deze rentevoet vrij kiezen, maar die mag niet meer bedragen dan 3,75%.
Bij aanvang van het contract worden alle bestanddelen van de premie vastgelegd. Ze kunnen niet eenzijdig door de verzekeraar gewijzigd worden. De verzekerde kapitalen zijn dus volledig gewaarborgd.
De verzekeraar kan de verzekerde waarborg jaarlijks verhogen d.m.v. een deelname in de winst. Eenmaal toegekend, is de winstdeelname verworven.